Eind maart staan talloze magnolia’s te pronken in de Vlaamse voortuintjes. De roos-witte kleurenpracht duurt slechts enkele weken, maar het krikt de gemoedstoestand van velen in snel tempo op. Niet alleen de satijnen tinten van de tulpvormige bloemen, maar ook de fris zoete geur die de magnolia’s verspreiden, zorgen voor vrolijkheid: daar is de lente, eindelijk!

Magnolia’s komen van nature niet voor in West-Europa. In verschillende gebieden van Amerika en Zuid-Oost-Azië bloeien ze al millennia in verschillende soorten. De soort die hier in siertuintjes opduiken, is er vaak eentje die oorspronkelijk afkomstig is uit Midden-Amerika. De naam dankt de plant meteen ook aan de Westerse ‘ontdekking’ van de plant aldaar. Sinds de ontdekkingsreizen werden fauna en flora vaak vernoemd naar West-Europese wetenschappers die een soort voor het eerst ter plaatse ontdekten en bestudeerden. Slechts zelden werd (of wordt) de inheemse benaming van een plant overgenomen door kolonisten. De magnolia, gevonden op de Caraïbische eilanden, is sinds het begin van de 18e eeuw vernoemd naar de Franse botanicus Pierre Magnol.
De geur van magnolia’s is een erg kenmerkende. Het houdt het midden tussen fris en zoet. Geen overweldigende geur zoals sommige snijbloemen dat hebben, maar een erg subtiele toets. Eens de blaadjes vallen en de takken gekneusd geraken, komt er bovendien ook een anijsachtig aroma vrij. Geen wonder dus dat ook de parfumindustrie best veel interesse heeft in deze plant.
Met die geur in het achterhoofd werd één van Amerika’s meest impactvolle muzieknummers ooit gemaakt. Billy Holiday nam het nummer ‘Strange fruit’ op in 1939.
Scent of magnolia, sweet and fresh
Then the sudden smell of burning flesh
Het lied – gebaseerd op een gedicht uit 1937 van Abel Meeropol (die het schreef onder het pseudoniem Lewis Allan) – werd erg populair als protest tegen het lynchen van zwarte Amerikanen in de eerste helft van de 20e eeuw. Een kleine eeuw na de afschaffing van de slavernij vierde racisme hoogtij in de Verenigde Staten. Het protestlied, oorspronkelijk gezongen door de Afro-Amerikaanse Laura Duncan, partner van Abel Meeropol, werd eind jaren 1930 veelvuldig gebracht in de Madison Square Garden in New York. Wellicht maakte Billy Holiday daar kennis met het nummer. Ze zong het regelmatig in haar liveshows. Omdat het zoveel weerklank kreeg, wilde ze het graag opnemen, maar haar platenlabel Columbia weigerde het nummer uit te brengen, omdat het te gevoelig zou liggen in het politieke en racistische klimaat. Uiteindelijk kon Billy Holiday hiervoor eenmalig terecht bij een ander label. Het lied werd een enorm succes en werd nadien ook veelvuldig gecoverd, onder andere in een prachtige versie van Nina Simone.
Maar wat is de betekenis van dit protestlied? Vanwaar die scent of magnolia?
Het vreemde fruit in de titel verwijst naar de opgehangen lichamen van gelynchte Afro-Amerikanen, wat in de jaren ’30 helaas geen uitzondering was. De segregatie tussen wit en zwart was bikkelhard. Vooral in het zuiden van de Verenigde Staten, waar de afschaffing van slavernij lang niet door alle voormalige witte slavenhouders werd aanvaard, vonden regelmatig lynchpartijen plaats. Dit waren publieke executies van zwarte medemensen, met als doel de zwarte gemeenschap te terroriseren en te (blijven) onderdrukken. Regelmatig werden slachtoffers gefolterd tot de dood of levend verbrand in het bijzijn van een toejuichende menigte. Dichter Abel Meeropol zou zijn gedicht gebaseerd hebben op een gruwelijke foto van Lawrence Beitler, waarop twee zwarte mannen, Abram Smith en Thomas Shipp, opgehangen zijn in een boom in Indiana in 1930.
Het lied is een bitterzoete en wrange combinatie waarbij het lieflijke platteland, de populieren, het zuidelijke briesje alsook de fris-zoete geur van magnolia’s in schril contrast staan met de gruweldaden die in diezelfde pastorale setting plaatsvonden.
De magnolia’s die ik passeer in mijn stadse omgeving bloeien en geuren heerlijk. Maar voor mij staan ze ook symbool voor een geschiedenis die we niet mogen vergeten. Niet in de Verenigde Staten, maar ook niet hier in West-Europa. Of misschien moeten we ze eerder zien als een symbool van hoop dat we dit als samenleving hopelijk nooit meer toelaten.