Morgenvroeg steken mijn kinderen het kanaal over, naar Engeland. Met de boot heen, met de trein terug.

Het deed me terugblikken op één van de meest fascinerende nieuwsberichten uit mijn kindertijd: het televisiemoment waarop Britse en Franse mijnwerkers na maandenlang graven elkaar de hand schudden, zo’n 38 kilometer diep onder het kanaal dat het Verenigd Koninkrijk van het Europese vasteland scheidt. Het was 1990 en het duurde nog vier jaar vooraleer de Kanaaltunnel officieel werd ingewijd.
Andere nieuwsfeiten die op mijn netvlies zijn gebrand tussen 1990 en 1994, variëren tussen gitzwart en geweldig: de strubbelingen in Rwanda en de zware genocide die volgde, de afschaffing van het apartheidsregime in Zuid-Afrika, Golfoorlogen en de geboorte van mijn zusje (ok, dat was misschien geen nationaal nieuws).
Elke keer ik met de roltrappen neerdaal tot in de voetgangerstunnel die linkeroever verbindt met het centrum van Antwerpen, ervaar ik eenzelfde gevoel, als ik bij het zien van die twee mijnwerkers had. Nederigheid, bewondering en dankbaarheid voor deze geweldige prestatie. Zelfs bij de duizendste keer ondergronds oversteken (of misschien is ondersteken een correcter woord in deze context).

Het bericht van die ontmoeting in de toekomstige Eurotunnel is voor mij nog steeds een symbool voor de wil van mensen, ook op politiek niveau, om eerder te willen verbinden dan te strijden of te polariseren. Ook al waren de motieven – uiteraard – vooral economisch. Ook al stemde die Britse mijnwerker nadien voor Brexit.
Terwijl we alweer overrompeld worden door verslaggeving en opiniestukken van een woelig strijdtoneel, hoop ik stilletjes op een nieuwsbericht als dit. Eentje waardoor we niet vergeten dat de meeste mensen deugen en verbinding ons zoveel voorspoed kan brengen.